Gebruikersgegevens.

Dempen van paneelresonanties doe je bijvoorbeeld door te zorgen voor overgangen in dichtheid. Dus bijvoorbeeld van multiplex naar bitumen (heeft een hoog SG) naar (als dat nog leverbaar is) zachtboard. Die overgangen zorgen voor verliezen (en verliezen is een ander woord voor dempen). Voorkomen van paneelresonanties (of verschuiven naar hogere frequenties) doe je door extra verstevigingen te maken (maar die dempen dus niets maar verplaatsen alleen het probleem).

Die interne elektronica zit bij dit soort strobes vrijwel altijd rechtstreeks aan het lichtnet (geen galvanische scheiding). Vandaar ook dat die 0-10V ingang loopt via een optocoupler (die dus zorgt voor de benodigde veiligheid). Bij strobes zonder die galvanische scheiding moet je dus echt, echt niet die potmeter naar buiten gaan brengen.

Ook een switch pack gaat bijna altijd fout. De last is gewoon te grillig. Relay Pack werkt wel prima (maar ook daar dus geen regeling van snelheid of intensiteit).Volgens mij niet. Deze strobe wil, net als ongeveer alle strobes uit de analoge tijd, 10V pulsjes (elke puls is 1 flits). De StrobeCon-100 zou wel moeten werken. Of zelf iets maken met een NE555 of zo.

Aaah. Doet me denken aan m'n eerste eigen draaitafel (ook een Philips, ook met zo'n kristal element). Heeft maanden geduurd voordat ik erachter kwam dat deze NIET op een phono ingang aangesloten moet worden (wat een vervormd rotgeluid gaf dat). Zat zo'n rare insteekconnector aan de toonkop, met 5 pennen inderdaad.

Tja, ik zou toch op zoek gaan naar zeer dunne draad en netjes alle 5 aders aansluiten, in ieder geval tot je op het montageplaatje in de draaitafel bent (en liefst totdat je bij de voorversterker bent). Hoewel met zo'n keramisch element is het weer wat minder boeiend (komt zo'n idioot hoge spanning vanaf dat je wel wat potjes kunt breken qua brom). Qua kabel kan ik je in ieder geval niet helpen helaas.

De massa wordt vaak in de arm ergens aan de arm gemonteerd (vaak vlak bij het punt waar de kabel de arm in gaat (gezien vanaf de basis van de draaitafel)). Je kunt de basis van de arm namelijk niet gebruiken als massapunt omdat de lagering geen betrouwbare massa-verbinding geeft (soms zelfs compleet geïsoleerd is zoals bijvoorbeeld bij de Lenco L-7X reeks). Uiteindelijk gaan er 4 draden naar de connector aan de voorkant van de arm. Die draadjes moeten dun zijn, per paar losjes getwist worden maar ook weer niet te veel getwist zijn om te voorkomen dat ze de anti-skating in de weg gaan zitten (zoals gebeurde bij de eerste reeks Reloop RTX 4.5 draaitafels).

De aansluiting is trouwens (Links+, Links-), (Rechts+, Rechts-) en massa. Dat de minnen aan de verre kant ook doorverbonden worden met massa is omdat er op die manier een quasi gebalanceerde verbinding ontstaat (dus minder gevoelig voor storingen).

Als je wilt kan ik wel even kijken of ik nog draadjes heb liggen. Stuur me dan maar even een mailtje.

Boven de 650Hz krijg je inderdaad nogal wat bundeling (dus goede keuze om daar te wisselen).

Let bij het EQ'en wel goed op dat bepaalde verstoringen geen minimum phase gedrag hebben. Normaliter volgen amplitude en fase elkaar in een vaste relatie (minimum phase) maar bij bepaalde verstoringen (zoals kamfiltereffecten) gaat dit niet meer (volledig) op. Als je ze dan gaat corrigeren met een minimum phase filter (wat elke analoge (al dan niet digitaal geïmplementeerd) PEQ is) dan verruil je amplitudefouten voor fasefouten (en die laatste zijn soms duidelijker hoorbaar; zeker waar het gaat om stemmen). Tussen de 300Hz en 3kHz is dit met name van belang. Het is dan ook belangrijk om de fase zo goed mogelijk op papier te krijgen zodat je goed kunt zien wat de fasegevolgen zijn bij de amplitudecorrecties.

Leuk stuk over fase

Vanaf hier ongeveer.

Waar het op neer komt is dat je op zoek moet naar de relatieve fase bij een instelling waarbij het faseverloop zo laag mogelijk is.

Bij de (relatieve) fasemeting gaat het om je virtuele nulpunt. Kies je die verkeerd dan rolt je fase meerdere keren van het papier (zoals hier gebeurd is (3 x zelfs)). Kies je deze wat beter dan kun je veel beter interpreteren wat er met je fase gebeurt. Dat virtuele nulpunt kun je zelfs achteraf aanpassen bij sommige software, of unwrappen (maar dan gaat vaak de schaal simpelweg mee (dus niet meer 360 graden maar een veelvoud daarvan)).

Nog mooier is deze gewoon bij de meting alvast goed te kiezen (even testje, aanpassen, testje, aanpassen, meten, klaar). Wat je dus eigenlijk doet is een tijd optellen of aftrekken bij de meting (je nulpunt of POO verplaatsen) om deze op die manier met zo min mogelijk variatie op "papier" te krijgen (en ja, daarbij blijft echt alle fase-informatie bewaard en wordt de leesbaarheid verhoogd).

Maar dit alles hebben we het al eens vaker over gehad kom ik achter.

Als ik zo'n faseplot zie dan denk ik altijd "stel nou de referentie even goed in, dan loopt dat ding niet steeds van het papier af".

De gehele conus draagt bij aan de output. Het verste gedeelte zit in dit geval zo'n 20cm verder van je verwijderd dan het dichtstbijzijnde gedeelte. Dit betekent dat voor een frequentie waarbij de golflengte 40cm is (857Hz) de verste kant van de conus precies het tegenovergestelde bijdraagt aan de output vergelen met de dichtstbijzijnde kant van de conus. Ze doven elkaar dus uit. Uiteraard zul je bij een ronde conus niet zo'n heel duidelijk effect zien (vandaar ook de minder diepe dip bij een niet afgedekte woofer) maar naarmate je meer met een slot begin te werken (een sleuf) zul je zien dat die uitdoving inderdaad duidelijker optreedt.

Vandaar ook dat die dip bij de half afgedekte woofer weliswaar omhoog geschoven is in frequentie (logisch, verschil tussen dichtbij en verder weg is kleiner geworden) maar ook dieper is geworden (logisch omdat in ieder geval 1 van de kanten een rechte lijn is geworden). Herhaal hetzelfde met een evenzo brede slot precies over het midden van de woofer (zoals gebruikelijk is) en je zult waarschijnlijk een nog diepere dip zien.

Naast de looptijdverschillen veroorzaakt door de bron zelf is er ook nog een looptijdverschil veroorzaakt door de manier waarop de hoorn wordt aangestuurd. Niet vanaf de mond maar een stukje verderop. Die manier van aansturen zal dus óók z'n eigen golfpatroon verzorgen. Overigens kan daarmee wellicht zo gestoeid worden dat de rimpel veroorzaakt door de verkortte hoorn (lijkt mij hier wel sprake van te zijn) wordt gecompenseerd door de rimpel die ontstaat door het niet vanaf de mond aansturen van de hoorn.

Zolang je slotbreedte smaller is dan 1/4 golflengte dan zul je inderdaad geen problemen hebben met uitdoving (puntbron). Ga je richting de 1/2 golflengte dan krijg je wel een nadelig effect bij hogere frequenties (tot aan een nagenoeg complete uitdoving op 1/2 lambda). Dat is ook mooi terug te zien in je frequentieplot, inclusief het omhoog verschuiven van de uitdooffrequentie bij het smaller maken van de slots (en de iets toenemende output bij hogere frequenties bij het verkleinen van de slots).

Dat de output bij smallere slots wat beter is in het hogere bereik heeft volgens mij niets met compressie te maken (die compressie is daarvoor vééél te klein) maar alles met uitdoving. Mocht je het willen testen, draai de slots dan maar eens 90 graden. Dan heb je nog steeds dezelfde compressie maar wel nagenoeg alle uitdoofellende die je hebt zonder die slots.

Bij de groene plot ligt je 1/2 lambda punt (volledige uitdoving) op ongeveer 1k2. Tot zo'n 600Hz moet de bron zich dan dus als puntbron gedragen (en de rimpel die je dan nog overhoudt heb je waarschijnlijk gekregen vanwege de verkortte hoorn (want straffeloos een hoorn verkorten is er niet bij) en/of wat staande golven in de kast (achterkamer losjes vullen met dempingsmateriaal). Bij 1200Hz is de golflengte 28.6cm. Dus zul je bij die groene plot waarschijnlijk werken met een slot van 28.6/2 = 14,3cm.

Ik zou de slots alsnog netjes recht over de spreekspoel maken en een wig plaatsen in het achterste gedeelte van de hoorn (direct beginnend waar de slots ophouden; om ook daar uitdoving veroorzaakt door looptijdverschillen te voorkomen). De slots kunnen dan wellicht ook nog iets smaller (10cm is geen probleem voor een 10") waardoor je de kast net nog wat hoger kunt gebruiken (ca. 800Hz in het geval van een 10cm slot). Je sloopt met de huidige methode namelijk niet zozeer de conus maar mogelijk wél de ophanging. Die kan door deze vreemde belasting in de loop der jaren scheeftrekken waarna de spreekpoel wellicht aan gaat slepen (en daarna gaat het snel bergafwaarts).

[edit]: Op 9-3-21 iets aangepast en aangevuld.

Persoonlijk zou ik me af gaan vragen of ik het prettig zou vinden dat die stevige uitdovingen optreden (veroorzaakt door looptijdverschillen die zich echt helemaal niets aantrekken van de naam van de ontwerper). Of wordt dat in het originele ontwerp voorkomen door met slots te werken?

[edit]Aah. In die laatste foto wordt inderdaad met slots gewerkt. Overigens wel vrij ongebruikelijke slots. Vaker zie je dat de slot midden over de woofer geplaatst wordt (zorgt ervoor dat de belasting van conus een beetje symmetrisch blijft).

Ben ik de enige die in dit ontwerp echt hele grote looptijdproblemen ziet? Tot hoe hoog ben je van plan deze kast te gaan gebruiken?

Liever niet. Vanwege de X-max en het conusoppervlak kunnen dit soort speakers in een gesloten kast al helemaal niets voor elkaar krijgen. Nee, die 25 liter, getuned op 65Hz lijkt me prima. Dan kan het kastje boven de 100Hz echt gebruikt worden. Subje erbij en gaan met die Kiwi.

Slotje dan maar. Topic viel sowieso al buiten het bestek van het forum.

Ik zou in en uit niet verwisselen maar gewoon doen zoals omschreven. Heeft natuurlijk niets met diodewerking te maken o.i.d. (maar wel met regelgedrag). Alle massa's gaan aan elkaar.

Ik was eigenlijk uitgegaan van een log potmetertje. Maar als die er niet is dan is bovenstaande zeker een goede optie.

Tuurlijk. Potmetertje van 10k met signaal in aan ene kant, massa aan de andere kant en signaal uit op de loper en klaar ben je. Je plaatst dit zo dicht mogelijk bij de ingang aangezien het uitgangssignaal van de potmeter, afhankelijk van de instelling, vrij hoogohmig is.

Ook vanuit Harlingen iedereen een gezond en voorspoedig 2021 toegewenst.

De eerste in het Google overzicht dat ik krijg voldoet precies aan de wensen (aux in). Schijnt via Ali iets van 14 euro te kosten.